Werkwoorden vervoegen
trivianten
Tegenwoordige tijd trivianten
Ik triviant
Jij triviant
triviant jij?
U triviant
Hij/Zij/Het triviant
Wij trivianten
Jullie trivianten
Zij trivianten
Verleden tijd van trivianten
Ik triviantte
Jij/U triviantte
Hij/Zij/Het triviantte
Wij triviantten
Jullie triviantten
Zij triviantten
Voltooid deelwoord van trivianten
getriviant
Tegenwoordig deelwoord van trivianten
triviantend