Werkwoorden vervoegen
tinderen
Tegenwoordige tijd tinderen
Ik tinder
Jij/U tindert
Hij/Zij/Het tindert
Wij tinderen
Jullie tinderen
Zij tinderen
Verleden tijd van tinderen
Ik tinderde
Jij/U tinderde
Hij/Zij/Het tinderde
Wij tinderden
Jullie tinderden
Zij tinderden
Voltooid deelwoord van tinderen
getinderd
Tegenwoordig deelwoord van tinderen
tinderend