Werkwoorden vervoegen
tegenkomen
Tegenwoordige tijd tegenkomen
Ik kom tegen
Jij komt tegen
kom jij tegen?
U komt tegen
Hij/Zij/Het komt tegen
Wij komen tegen
Jullie komen tegen
Zij komen tegen
Verleden tijd van tegenkomen
Ik kwam tegen
Jij/U kwam tegen
Hij/Zij/Het kwam tegen
Wij kwamen tegen
Jullie kwamen tegen
Zij kwamen tegen
Voltooid deelwoord van tegenkomen
tegengekomen
Tegenwoordig deelwoord van tegenkomen
tegenkomend