Werkwoorden vervoegen
tanken
Tegenwoordige tijd tanken
Ik tank
Jij tankt
tank jij?
U tankt
Hij/Zij/Het tankt
Wij tanken
Jullie tanken
Zij tanken
Verleden tijd van tanken
Ik tankte
Jij/U tankte
Hij/Zij/Het tankte
Wij tankten
Jullie tankten
Zij tankten
Voltooid deelwoord van tanken
getankt
Tegenwoordig deelwoord van tanken
tankend