Werkwoorden vervoegen
tandenknarsen
Tegenwoordige tijd tandenknarsen
Ik tandenknars
Jij tandenknarst
tandenknars jij?
U tandenknarst
Hij/Zij/Het tandenknarst
Wij tandenknarsen
Jullie tandenknarsen
Zij tandenknarsen
Verleden tijd van tandenknarsen
Ik tandenknarste
Jij/U tandenknarste
Hij/Zij/Het tandenknarste
Wij tandenknarsten
Jullie tandenknarsten
Zij tandenknarsten
Voltooid deelwoord van tandenknarsen
getandenknarst
Tegenwoordig deelwoord van tandenknarsen
tandenknarsend