Werkwoorden vervoegen
synchroniseren
Tegenwoordige tijd synchroniseren
Ik synchroniseer
Jij synchroniseert
synchroniseer jij?
U synchroniseert
Hij/Zij/Het synchroniseert
Wij synchroniseren
Jullie synchroniseren
Zij synchroniseren
Verleden tijd van synchroniseren
Ik synchroniseerde
Jij/U synchroniseerde
Hij/Zij/Het synchroniseerde
Wij synchroniseerden
Jullie synchroniseerden
Zij synchroniseerden
Voltooid deelwoord van synchroniseren
gesynchroniseerd
Tegenwoordig deelwoord van synchroniseren
synchroniserend