Werkwoorden vervoegen
sympathiseren
Tegenwoordige tijd sympathiseren
Ik sympathiseer
Jij sympathiseert
sympathiseer jij?
U sympathiseert
Hij/Zij/Het sympathiseert
Wij sympathiseren
Jullie sympathiseren
Zij sympathiseren
Verleden tijd van sympathiseren
Ik sympathiseerde
Jij/U sympathiseerde
Hij/Zij/Het sympathiseerde
Wij sympathiseerden
Jullie sympathiseerden
Zij sympathiseerden
Voltooid deelwoord van sympathiseren
gesympathiseerd
Tegenwoordig deelwoord van sympathiseren
sympathiserend