Werkwoorden vervoegen
subrogeren
Tegenwoordige tijd subrogeren
Ik subrogeer
Jij subrogeert
subrogeer jij?
U subrogeert
Hij/Zij/Het subrogeert
Wij subrogeren
Jullie subrogeren
Zij subrogeren
Verleden tijd van subrogeren
Ik subrogeerde
Jij/U subrogeerde
Hij/Zij/Het subrogeerde
Wij subrogeerden
Jullie subrogeerden
Zij subrogeerden
Voltooid deelwoord van subrogeren
gesubrogeerd
Tegenwoordig deelwoord van subrogeren
subrogerend