Werkwoorden vervoegen
spieren
Tegenwoordige tijd spieren
Ik spier
Jij spiert
spier jij?
U spiert
Hij/Zij/Het spiert
Wij spieren
Jullie spieren
Zij spieren
Verleden tijd van spieren
Ik spierde
Jij/U spierde
Hij/Zij/Het spierde
Wij spierden
Jullie spierden
Zij spierden
Voltooid deelwoord van spieren
gespierd
Tegenwoordig deelwoord van spieren
spierend