Werkwoorden vervoegen
soundchecken
Tegenwoordige tijd soundchecken
Ik soundcheck
Jij soundcheckt
soundcheck jij?
U soundcheckt
Hij/Zij/Het soundcheckt
Wij soundchecken
Jullie soundchecken
Zij soundchecken
Verleden tijd van soundchecken
Ik soundcheckte
Jij/U soundcheckte
Hij/Zij/Het soundcheckte
Wij soundcheckten
Jullie soundcheckten
Zij soundcheckten
Voltooid deelwoord van soundchecken
gesoundcheckt
Tegenwoordig deelwoord van soundchecken
soundcheckend