Werkwoorden vervoegen
skypen
Tegenwoordige tijd skypen
Ik skype
Jij skypet
skype jij?
U skypet
Hij/Zij/Het skypet
Wij skypen
Jullie skypen
Zij skypen
Verleden tijd van skypen
Ik skypete
Jij/U skypete
Hij/Zij/Het skypete
Wij skypeten
Jullie skypeten
Zij skypeten
Voltooid deelwoord van skypen
geskypet
Tegenwoordig deelwoord van skypen
skypend