Werkwoorden vervoegen
seconderen
Tegenwoordige tijd seconderen
Ik secondeer
Jij secondeert
secondeer jij?
U secondeert
Hij/Zij/Het secondeert
Wij seconderen
Jullie seconderen
Zij seconderen
Verleden tijd van seconderen
Ik secondeerde
Jij/U secondeerde
Hij/Zij/Het secondeerde
Wij secondeerden
Jullie secondeerden
Zij secondeerden
Voltooid deelwoord van seconderen
gesecondeerd
Tegenwoordig deelwoord van seconderen
seconderend