Werkwoorden vervoegen
rondzenden
Tegenwoordige tijd rondzenden
Ik zend rond
Jij zendt rond
zend jij rond?
U zendt rond
Hij/Zij/Het zendt rond
Wij zenden rond
Jullie zenden rond
Zij zenden rond
Verleden tijd van rondzenden
Ik zond rond
Jij/U zond rond
Hij/Zij/Het zond rond
Wij zonden rond
Jullie zonden rond
Zij zonden rond
Voltooid deelwoord van rondzenden
rondgezonden
Tegenwoordig deelwoord van rondzenden
rondzendend