Werkwoorden vervoegen
retireren
Tegenwoordige tijd retireren
Ik retireer
Jij retireert
retireer jij?
U retireert
Hij/Zij/Het retireert
Wij retireren
Jullie retireren
Zij retireren
Verleden tijd van retireren
Ik retireerde
Jij/U retireerde
Hij/Zij/Het retireerde
Wij retireerden
Jullie retireerden
Zij retireerden
Voltooid deelwoord van retireren
geretireerd
Tegenwoordig deelwoord van retireren
retirerend