Werkwoorden vervoegen
relayeren
Tegenwoordige tijd relayeren
Ik relayeer
Jij relayeert
relayeer jij?
U relayeert
Hij/Zij/Het relayeert
Wij relayeren
Jullie relayeren
Zij relayeren
Verleden tijd van relayeren
Ik relayeerde
Jij/U relayeerde
Hij/Zij/Het relayeerde
Wij relayeerden
Jullie relayeerden
Zij relayeerden
Voltooid deelwoord van relayeren
gerelayeerd
Tegenwoordig deelwoord van relayeren
relayerend