Werkwoorden vervoegen
rekruteren
Tegenwoordige tijd rekruteren
Ik rekruteer
Jij rekruteert
rekruteer jij?
U rekruteert
Hij/Zij/Het rekruteert
Wij rekruteren
Jullie rekruteren
Zij rekruteren
Verleden tijd van rekruteren
Ik rekruteerde
Jij/U rekruteerde
Hij/Zij/Het rekruteerde
Wij rekruteerden
Jullie rekruteerden
Zij rekruteerden
Voltooid deelwoord van rekruteren
gerekruteerd
Tegenwoordig deelwoord van rekruteren
rekruterend