Werkwoorden vervoegen
recupereren
Tegenwoordige tijd recupereren
Ik recupereer
Jij recupereert
recupereer jij?
U recupereert
Hij/Zij/Het recupereert
Wij recupereren
Jullie recupereren
Zij recupereren
Verleden tijd van recupereren
Ik recupereerde
Jij/U recupereerde
Hij/Zij/Het recupereerde
Wij recupereerden
Jullie recupereerden
Zij recupereerden
Voltooid deelwoord van recupereren
gerecupereerd
Tegenwoordig deelwoord van recupereren
recupererend