Werkwoorden vervoegen
reassureren
Tegenwoordige tijd reassureren
Ik reassureer
Jij reassureert
reassureer jij?
U reassureert
Hij/Zij/Het reassureert
Wij reassureren
Jullie reassureren
Zij reassureren
Verleden tijd van reassureren
Ik reassureerde
Jij/U reassureerde
Hij/Zij/Het reassureerde
Wij reassureerden
Jullie reassureerden
Zij reassureerden
Voltooid deelwoord van reassureren
gereassureerd
Tegenwoordig deelwoord van reassureren
reassurerend