Werkwoorden vervoegen
radicaliseren
Tegenwoordige tijd radicaliseren
Ik radicaliseer
Jij radicaliseert
radicaliseer jij?
U radicaliseert
Hij/Zij/Het radicaliseert
Wij radicaliseren
Jullie radicaliseren
Zij radicaliseren
Verleden tijd van radicaliseren
Ik radicaliseerde
Jij/U radicaliseerde
Hij/Zij/Het radicaliseerde
Wij radicaliseerden
Jullie radicaliseerden
Zij radicaliseerden
Voltooid deelwoord van radicaliseren
geradicaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van radicaliseren
radicaliserend