Werkwoorden vervoegen
queueën
Tegenwoordige tijd queueën
Ik queue
Jij queuet
queue jij?
U queuet
Hij/Zij/Het queuet
Wij queueën
Jullie queueën
Zij queueën
Verleden tijd van queueën
Ik queuede
Jij/U queuede
Hij/Zij/Het queuede
Wij queueden
Jullie queueden
Zij queueden
Voltooid deelwoord van queueën
gequeued
Tegenwoordig deelwoord van queueën
queueënd