Werkwoorden vervoegen
proportioneren
Tegenwoordige tijd proportioneren
Ik proportioneer
Jij proportioneert
proportioneer jij?
U proportioneert
Hij/Zij/Het proportioneert
Wij proportioneren
Jullie proportioneren
Zij proportioneren
Verleden tijd van proportioneren
Ik proportioneerde
Jij/U proportioneerde
Hij/Zij/Het proportioneerde
Wij proportioneerden
Jullie proportioneerden
Zij proportioneerden
Voltooid deelwoord van proportioneren
geproportioneerd
Tegenwoordig deelwoord van proportioneren
proportionerend