Werkwoorden vervoegen
prefereren
Tegenwoordige tijd prefereren
Ik prefereer
Jij prefereert
prefereer jij?
U prefereert
Hij/Zij/Het prefereert
Wij prefereren
Jullie prefereren
Zij prefereren
Verleden tijd van prefereren
Ik prefereerde
Jij/U prefereerde
Hij/Zij/Het prefereerde
Wij prefereerden
Jullie prefereerden
Zij prefereerden
Voltooid deelwoord van prefereren
geprefereerd
Tegenwoordig deelwoord van prefereren
prefererend