Werkwoorden vervoegen
potloden
Tegenwoordige tijd potloden
Ik potlood
Jij potloodt
potlood jij?
U potloodt
Hij/Zij/Het potloodt
Wij potloden
Jullie potloden
Zij potloden
Verleden tijd van potloden
Ik potloodde
Jij/U potloodde
Hij/Zij/Het potloodde
Wij potloodden
Jullie potloodden
Zij potloodden
Voltooid deelwoord van potloden
gepotlood
Tegenwoordig deelwoord van potloden
potlodend