Werkwoorden vervoegen
positioneren
Tegenwoordige tijd positioneren
Ik positioneer
Jij positioneert
positioneer
U positioneert
Hij/Zij/Het positioneert
Wij positioneren
Jullie positioneren
Zij positioneren
Verleden tijd van positioneren
Ik positioneerde
Jij/U positioneerde
Hij/Zij/Het positioneerde
Wij positioneerden
Jullie positioneerden
Zij positioneerden
Voltooid deelwoord van positioneren
gepositioneerd
Tegenwoordig deelwoord van positioneren
positionerend