Werkwoorden vervoegen
poetsen
Tegenwoordige tijd poetsen
Ik poets
Jij poetst
poets
U poetst
Hij/Zij/Het poetst
Wij poetsen
Jullie poetsen
Zij poetsen
Verleden tijd van poetsen
Ik poetste
Jij/U poetste
Hij/Zij/Het poetste
Wij poetsten
Jullie poetsten
Zij poetsten
Voltooid deelwoord van poetsen
gepoetst
Tegenwoordig deelwoord van poetsen
poetsend