Werkwoorden vervoegen
penetreren
Tegenwoordige tijd penetreren
Ik penetreer
Jij penetreert
penetreer
U penetreert
Hij/Zij/Het penetreert
Wij penetreren
Jullie penetreren
Zij penetreren
Verleden tijd van penetreren
Ik penetreerde
Jij/U penetreerde
Hij/Zij/Het penetreerde
Wij penetreerden
Jullie penetreerden
Zij penetreerden
Voltooid deelwoord van penetreren
gepenetreerd
Tegenwoordig deelwoord van penetreren
penetrerend