Werkwoorden vervoegen
patroneren
Tegenwoordige tijd patroneren
Ik patroneer
Jij patroneert
patroneer jij?
U patroneert
Hij/Zij/Het patroneert
Wij patroneren
Jullie patroneren
Zij patroneren
Verleden tijd van patroneren
Ik patroneerde
Jij/U patroneerde
Hij/Zij/Het patroneerde
Wij patroneerden
Jullie patroneerden
Zij patroneerden
Voltooid deelwoord van patroneren
gepatroneerd
Tegenwoordig deelwoord van patroneren
patronerend