Werkwoorden vervoegen
pasteuriseren
Tegenwoordige tijd pasteuriseren
Ik pasteuriseer
Jij pasteuriseert
pasteuriseer jij?
U pasteuriseert
Hij/Zij/Het pasteuriseert
Wij pasteuriseren
Jullie pasteuriseren
Zij pasteuriseren
Verleden tijd van pasteuriseren
Ik pasteuriseerde
Jij/U pasteuriseerde
Hij/Zij/Het pasteuriseerde
Wij pasteuriseerden
Jullie pasteuriseerden
Zij pasteuriseerden
Voltooid deelwoord van pasteuriseren
gepasteuriseerd
Tegenwoordig deelwoord van pasteuriseren
pasteuriserend