Werkwoorden vervoegen
parttimen
Tegenwoordige tijd parttimen
Ik parttime
Jij parttimet
parttime jij?
U parttimet
Hij/Zij/Het parttimet
Wij parttimen
Jullie parttimen
Zij parttimen
Verleden tijd van parttimen
Ik parttimede
Jij/U parttimede
Hij/Zij/Het parttimede
Wij parttimeden
Jullie parttimeden
Zij parttimeden
Voltooid deelwoord van parttimen
geparttimed
Tegenwoordig deelwoord van parttimen
parttimend