Werkwoorden vervoegen
parlementeren
Tegenwoordige tijd parlementeren
Ik parlementeer
Jij parlementeert
parlementeer jij?
U parlementeert
Hij/Zij/Het parlementeert
Wij parlementeren
Jullie parlementeren
Zij parlementeren
Verleden tijd van parlementeren
Ik parlementeerde
Jij/U parlementeerde
Hij/Zij/Het parlementeerde
Wij parlementeerden
Jullie parlementeerden
Zij parlementeerden
Voltooid deelwoord van parlementeren
geparlementeerd
Tegenwoordig deelwoord van parlementeren
parlementerend