Werkwoorden vervoegen
paraderen
Tegenwoordige tijd paraderen
Ik paradeer
Jij paradeert
paradeer jij?
U paradeert
Hij/Zij/Het paradeert
Wij paraderen
Jullie paraderen
Zij paraderen
Verleden tijd van paraderen
Ik paradeerde
Jij/U paradeerde
Hij/Zij/Het paradeerde
Wij paradeerden
Jullie paradeerden
Zij paradeerden
Voltooid deelwoord van paraderen
geparadeerd
Tegenwoordig deelwoord van paraderen
paraderend