Werkwoorden vervoegen
overvoeden
Tegenwoordige tijd overvoeden
Ik overvoed
Jij overvoedt
overvoed jij?
U overvoedt
Hij/Zij/Het overvoedt
Wij overvoeden
Jullie overvoeden
Zij overvoeden
Verleden tijd van overvoeden
Ik overvoedde
Jij/U overvoedde
Hij/Zij/Het overvoedde
Wij overvoedden
Jullie overvoedden
Zij overvoedden
Voltooid deelwoord van overvoeden
overvoed
Tegenwoordig deelwoord van overvoeden
overvoedend