Werkwoorden vervoegen
opvolgen
Tegenwoordige tijd opvolgen
Ik volg op
Jij volgt op
volg jij op?
U volgt op
Hij/Zij/Het volgt op
Wij volgen op
Jullie volgen op
Zij volgen op
Verleden tijd van opvolgen
Ik volgde op
Jij/U volgde op
Hij/Zij/Het volgde op
Wij volgden op
Jullie volgden op
Zij volgden op
Voltooid deelwoord van opvolgen
opgevolgd
Tegenwoordig deelwoord van opvolgen
opvolgend