Werkwoorden vervoegen
opvoeden
Tegenwoordige tijd opvoeden
Ik voed op
Jij voedt op
voed jij op?
U voedt op
Hij/Zij/Het voedt op
Wij voeden op
Jullie voeden op
Zij voeden op
Verleden tijd van opvoeden
Ik voedde op
Jij/U voedde op
Hij/Zij/Het voedde op
Wij voedden op
Jullie voedden op
Zij voedden op
Voltooid deelwoord van opvoeden
opgevoed
Tegenwoordig deelwoord van opvoeden
opvoedend