Werkwoorden vervoegen
optimmeren
Tegenwoordige tijd optimmeren
Ik timmer op
Jij timmert op
timmer jij op?
U timmert op
Hij/Zij/Het timmert op
Wij timmeren op
Jullie timmeren op
Zij timmeren op
Verleden tijd van optimmeren
Ik timmerde op
Jij/U timmerde op
Hij/Zij/Het timmerde op
Wij timmerden op
Jullie timmerden op
Zij timmerden op
Voltooid deelwoord van optimmeren
opgetimmerd
Tegenwoordig deelwoord van optimmeren
optimmerend