Werkwoorden vervoegen
opschenken
Tegenwoordige tijd opschenken
Ik schenk op
Jij schenkt op
schenk jij op?
U schenkt op
Hij/Zij/Het schenkt op
Wij schenken op
Jullie schenken op
Zij schenken op
Verleden tijd van opschenken
Ik schonk op
Jij/U schonk op
Hij/Zij/Het schonk op
Wij schonken op
Jullie schonken op
Zij schonken op
Voltooid deelwoord van opschenken
opgeschonken
Tegenwoordig deelwoord van opschenken
opschenkend