Werkwoorden vervoegen
oploeven
Tegenwoordige tijd oploeven
Ik loef op
Jij loeft op
loef jij op?
U loeft op
Hij/Zij/Het loeft op
Wij loeven op
Jullie loeven op
Zij loeven op
Verleden tijd van oploeven
Ik loefde op
Jij/U loefde op
Hij/Zij/Het loefde op
Wij loefden op
Jullie loefden op
Zij loefden op
Voltooid deelwoord van oploeven
opgeloefd
Tegenwoordig deelwoord van oploeven
oploevend