Werkwoorden vervoegen
opleuken
Tegenwoordige tijd opleuken
Ik leuk op
Jij leukt op
leuk jij op?
U leukt op
Hij/Zij/Het leukt op
Wij leuken op
Jullie leuken op
Zij leuken op
Verleden tijd van opleuken
Ik leukte op
Jij/U leukte op
Hij/Zij/Het leukte op
Wij leukten op
Jullie leukten op
Zij leukten op
Voltooid deelwoord van opleuken
opgeleukt
Tegenwoordig deelwoord van opleuken
opleukend