Werkwoorden vervoegen
ontraadselen
Tegenwoordige tijd ontraadselen
Ik ontraadsel
Jij ontraadselt
ontraadsel jij?
U ontraadselt
Hij/Zij/Het ontraadselt
Wij ontraadselen
Jullie ontraadselen
Zij ontraadselen
Verleden tijd van ontraadselen
Ik ontraadselde
Jij/U ontraadselde
Hij/Zij/Het ontraadselde
Wij ontraadselden
Jullie ontraadselden
Zij ontraadselden
Voltooid deelwoord van ontraadselen
ontraadseld
Tegenwoordig deelwoord van ontraadselen
ontraadselend