Werkwoorden vervoegen
ontharden
Tegenwoordige tijd ontharden
Ik onthard
Jij onthardt
onthard jij?
U onthardt
Hij/Zij/Het onthardt
Wij ontharden
Jullie ontharden
Zij ontharden
Verleden tijd van ontharden
Ik onthardde
Jij/U onthardde
Hij/Zij/Het onthardde
Wij onthardden
Jullie onthardden
Zij onthardden
Voltooid deelwoord van ontharden
onthard
Tegenwoordig deelwoord van ontharden
onthardend