Werkwoorden vervoegen
onderdekken
Tegenwoordige tijd onderdekken
Ik dek onder
Jij dekt onder
dek jij onder?
U dekt onder
Hij/Zij/Het dekt onder
Wij dekken onder
Jullie dekken onder
Zij dekken onder
Verleden tijd van onderdekken
Ik dekte onder
Jij/U dekte onder
Hij/Zij/Het dekte onder
Wij dekten onder
Jullie dekten onder
Zij dekten onder
Voltooid deelwoord van onderdekken
ondergedekt
Tegenwoordig deelwoord van onderdekken
onderdekkend