Werkwoorden vervoegen
ohaën
Tegenwoordige tijd ohaën
Ik oha
Jij ohaat
oha jij?
U ohaat
Hij/Zij/Het ohaat
Wij ohaën
Jullie ohaën
Zij ohaën
Verleden tijd van ohaën
Ik ohade
Jij/U ohade
Hij/Zij/Het ohade
Wij ohaden
Jullie ohaden
Zij ohaden
Voltooid deelwoord van ohaën
geohaad
Tegenwoordig deelwoord van ohaën
ohaënd