Werkwoorden vervoegen
neerbliksemen
Tegenwoordige tijd neerbliksemen
Ik bliksem neer
Jij bliksemt neer
bliksem jij neer?
U bliksemt neer
Hij/Zij/Het bliksemt neer
Wij bliksemen neer
Jullie bliksemen neer
Zij bliksemen neer
Verleden tijd van neerbliksemen
Ik bliksemde neer
Jij/U bliksemde neer
Hij/Zij/Het bliksemde neer
Wij bliksemden neer
Jullie bliksemden neer
Zij bliksemden neer
Voltooid deelwoord van neerbliksemen
neergebliksemd
Tegenwoordig deelwoord van neerbliksemen
neerbliksemend