Werkwoorden vervoegen
nasynchroniseren
Tegenwoordige tijd nasynchroniseren
Ik synchroniseer na
Jij synchroniseert na
synchroniseer jij na?
U synchroniseert na
Hij/Zij/Het synchroniseert na
Wij synchroniseren na
Jullie synchroniseren na
Zij synchroniseren na
Verleden tijd van nasynchroniseren
Ik synchroniseerde na
Jij/U synchroniseerde na
Hij/Zij/Het synchroniseerde na
Wij synchroniseerden na
Jullie synchroniseerden na
Zij synchroniseerden na
Voltooid deelwoord van nasynchroniseren
nagesynchroniseerd
Tegenwoordig deelwoord van nasynchroniseren
nasynchroniserend