Werkwoorden vervoegen
nadragen
Tegenwoordige tijd nadragen
Ik draag na
Jij draagt na
draag jij na?
U draagt na
Hij/Zij/Het draagt na
Wij dragen na
Jullie dragen na
Zij dragen na
Verleden tijd van nadragen
Ik droeg na
Jij/U droeg na
Hij/Zij/Het droeg na
Wij droegen na
Jullie droegen na
Zij droegen na
Voltooid deelwoord van nadragen
nagedragen
Tegenwoordig deelwoord van nadragen
nadragend