Werkwoorden vervoegen
nablussen
Tegenwoordige tijd nablussen
Ik blus na
Jij blust na
blus jij na?
U blust na
Hij/Zij/Het blust na
Wij blussen na
Jullie blussen na
Zij blussen na
Verleden tijd van nablussen
Ik bluste na
Jij/U bluste na
Hij/Zij/Het bluste na
Wij blusten na
Jullie blusten na
Zij blusten na
Voltooid deelwoord van nablussen
nageblust
Tegenwoordig deelwoord van nablussen
nablussend