Werkwoorden vervoegen
mobiliseren
Tegenwoordige tijd mobiliseren
Ik mobiliseer
Jij mobiliseert
mobiliseer jij?
U mobiliseert
Hij/Zij/Het mobiliseert
Wij mobiliseren
Jullie mobiliseren
Zij mobiliseren
Verleden tijd van mobiliseren
Ik mobiliseerde
Jij/U mobiliseerde
Hij/Zij/Het mobiliseerde
Wij mobiliseerden
Jullie mobiliseerden
Zij mobiliseerden
Voltooid deelwoord van mobiliseren
gemobiliseerd
Tegenwoordig deelwoord van mobiliseren
mobiliserend