Werkwoorden vervoegen
misrekenen
Tegenwoordige tijd misrekenen
Ik misreken
Jij misrekent
misreken jij?
U misrekent
Hij/Zij/Het misrekent
Wij misrekenen
Jullie misrekenen
Zij misrekenen
Verleden tijd van misrekenen
Ik misrekende
Jij/U misrekende
Hij/Zij/Het misrekende
Wij misrekenden
Jullie misrekenden
Zij misrekenden
Voltooid deelwoord van misrekenen
misrekend
Tegenwoordig deelwoord van misrekenen
misrekenend