Werkwoorden vervoegen
misgrijpen (ernaast grijpen)
Tegenwoordige tijd misgrijpen
Ik grijp mis
Jij grijpt mis
grijp jij mis?
U grijpt mis
Hij/Zij/Het grijpt mis
Wij grijpen mis
Jullie grijpen mis
Zij grijpen mis
Verleden tijd van misgrijpen
Ik greep mis
Jij/U greep mis
Hij/Zij/Het greep mis
Wij grepen mis
Jullie grepen mis
Zij grepen mis
Voltooid deelwoord van misgrijpen
misgegrepen
Tegenwoordig deelwoord van misgrijpen
misgrijpend
misgrijpen (zich vergrijpen)
Tegenwoordige tijd misgrijpen
Ik misgrijp
Jij misgrijpt
misgrijp jij?
U misgrijpt
Hij/Zij/Het misgrijpt
Wij misgrijpen
Jullie misgrijpen
Zij misgrijpen
Verleden tijd van misgrijpen
Ik misgreep
Jij/U misgreep
Hij/Zij/Het misgreep
Wij misgrepen
Jullie misgrepen
Zij misgrepen
Voltooid deelwoord van misgrijpen
misgrepen
Tegenwoordig deelwoord van misgrijpen
misgrijpend