Werkwoorden vervoegen
mimen
Tegenwoordige tijd mimen
Ik mime
Jij mimet
mime jij?
U mimet
Hij/Zij/Het mimet
Wij mimen
Jullie mimen
Zij mimen
Verleden tijd van mimen
Ik mimede
Jij/U mimede
Hij/Zij/Het mimede
Wij mimeden
Jullie mimeden
Zij mimeden
Voltooid deelwoord van mimen
gemimed
Tegenwoordig deelwoord van mimen
mimend